Sovjetromans van Tsjingiz Ajtmatov
Tsjingiz Ajtmatov: Dzjamilja
Vertaald door R. Ebeling-van Delft
Het Beulsblok
Vertaald door Monse Weijers
NRC Handelsblad 8 maart 1991
Tsjingiz Ajtmatov, geboren in 1928 in Kirgizië, behoort tot de generatie Sovjetschrijvers die hun debuut hebben gemaakt in de jaren vijftig, in de eerste jaren na de dood van Stalin. Hij heeft zich altijd tamelijk braaf gedragen en zich nooit bezondigd aan dissidente uitlatingen, maar is er desondanks in geslaagd binnenslands grote populariteit te verwerven. In de jaren zestig en zeventig werd hij algemeen beschouwd als een van de weinige oases in de dorre woestijn van de officiële Sovjetletterkunde. Het was of de benauwende grenzen waarbinnen de literatuur toen moest opereren hem niet deerden. Zijn binnenlandse populariteit heeft niet geleid tot een stroom van Nederlandse vertalingen. Bij mijn weten is er tot voor kort maar één werk van hem in vertaling verschenen, en dat zeer lang geleden. Het betreft zijn eersteling, Dzjamilja, een novelle die nu is herdrukt. Dzjamilja is een eenvoudig liefdesverhaal dat zich afspeelt tijdens de Tweede Wereldoorlog in een afgelegen dorp tegen het indrukwekkende decor van de Kirgizische bergen. Ajtmatov is vanaf het begin een groot natuurbeschrijver geweest. Het is een niet onaardig verhaal dat na al die jaren nog steeds heel leesbaar is.
Gelijktijdig met deze herdruk is een vertaling verschenen van een van Ajtmatov’s laatste werken, de roman Het beulsblok, verschenen in 1986 en dus geschreven net voor het begin van de glasnost. Het beulsblok heeft een thema dat men meer tegenkomt in de Russische literatuur van de laatste decennia. De held komt in verzet tegen de verloedering van mens en natuur, delft het onderspit en gaat ten onder. In Het beulsblok zijn er diverse van deze helden en met allemaal loopt het slecht af.
Allereerst zijn er de lotgevallen van een wolvenpaar, waaraan de vernietiging van de natuur wordt opgehangen. De dieren leven aanvankelijk zoals hun voorouders in de steppe en jagen op antilopen. Dan dringt de beschaving de steppen binnen. Een naburige kolchoz heeft moeite om het plan voor de vleesproductie te halen en een slimmerik bedenkt dat al die antilopen, die daar maar onproductief rondlopen, ook vlees zijn. Men besluit het groots aan te pakken, huurt een paar helikopters, vele vrachtwagens en drijvers en de slachting kan beginnen. In het beschrijven van zo’n scène vol wreedheid en waanzin (de dieren zijn niet eens geschikt voor menselijke consumptie, maar daar gaat het ook niet om) is Ajtmatov op zijn best, niemand kan dat zo realistisch en meeslepend als hij. De wolven, die met de antilopen meetrokken, weten ternauwernood het vege lijf te redden en zij trekken weg van de savanne, naar de bergen.
Priesterstudent
Dan begint de volgende verhaallijn die de verloedering, het morele verval zo men wil, van de mens tot thema heeft. De menselijke hoofdpersoon, Avdi Kalistratov, is een van de merkwaardigste helden die sinds Dostojevski door een Russische roman heeft gelopen. Een gesjeesde priesterstudent, van het seminarie gestuurd omdat hij de kerk wilde bevrijden van de oude dogma’s. ‘Overwinning van de eeuwenoude verstarring, bevrijding van het juk van het dogmatisme, vrijheid voor de menselijke geest bij het leren kennen van God als de hoogste kern van het eigen bestaan…’ Kortom, Avdi zoekt God in ons en ontkent een god buiten het eigen ik. Dat is reden genoeg om hem van de priesteropleiding te trappen. Maar van het bestaan van die innerlijke god is hij rotsvast overtuigd, zo vast dat hij besluit de mensen te gaan bekeren, verlossen of hoe je het maar noemen wilt. Als een echte missionaris, voor wie geen stam te wild is, besluit hij te beginnen bij hen wier ziel redding het meeste nodig heeft: bij de drugssmokkelaars.
Deze vormen een aparte kaste die in het voorjaar naar Midden-Azië trekt om de hennep te oogsten en deze vervolgens naar de grote steden te vervoeren, hierbij voortdurend belaagd door de politie. Avdi weet zich bij zo’n groepje aan te sluiten. Enige tijd gaat alles goed, maar zodra hij met zijn bekeringsarbeid begint en de smokkelaars voorstelt om hun zondige leven te beteren, hun handel weg te gooien en hem te volgen op de weg naar Christus, gaat het mis. Vervolgens verhuurt hij zich, om iets om handen te hebben, als tijdelijke werkkracht en raakt zo bij die hierboven al genoemde slachting van de antilopen betrokken. Hij is een van de drijvers. Dit werk doet hem zo walgen dat de prediker wederom in hem ontwaakt. Hij wil al zijn behoorlijk dronken maten tot inkeer brengen via Jezus Christus. Deze drijven ongenadig de spot met hem, tuigen hem af en spijkeren hem bij wijze van grap aan een saksaul-boom. Deze grap betekent het einde voor Avdi, maar nog lang niet voor het boek, want er komt nog een laatste deel.
Hierin wordt de draad van het wolvenverhaal weer opgenomen. Ook in hun nieuwe woonplaats krijgen zij met de mens te maken, een confrontatie die voor beide partijen een catastrofe wordt. Dit deel heeft veel gemeen met de werken van de zogenaamde ‘dorpsschrijvers’, schrijvers die in hun werken de problemen van het platteland centraal stellen. In dit boek is het de schaapherder Boston die het, als enige met verantwoordelijkheidsgevoel, moet opnemen tegen de rest van de kolchoz, met de partijsecretaris voorop. Deze ongelijke strijd kan hij natuurlijk niet winnen.
Rijke boer
Het laatste deel van Het beulsblok is beter dan de eerste twee. De wereld van de schaapherders, hoog in de bergen van Midden-Azië, en hun nooit aflatende strijd tegen de elementen en de partijfunctionarissen is voor Ajtmatov duidelijk vertrouwder terrein dan de wereld van de drugssmokkelaars en godzoekers. Het is een spannend, goed geschreven verhaal dat onontkoombaar naar de dramatische ontknoping leidt. Jammer is alleen dat het mank gaat aan een te duidelijke zwart-wit tekening van de personages, een euvel waar veel Sovjetboeken aan leiden. Het is een soort omgekeerd socialistisch-realisme geworden waarin nu de partijsecretaris de schurk is en de rijke boer de held, maar dat maakt het er literair niet beter op. De rest van het boek heeft nog minder indruk op mij gemaakt. Misschien ben ik wel een te nuchtere Hollander om de geëxalteerde, godzoekende, predikende Avdi echt te kunnen waarderen. Associaties met de EO liggen teveel voor de hand. Voor mij is hij een karikatuur en geen levensecht personage, wat wel degelijk Ajtmatov’s bedoeling is geweest. Ook de drugssmokkelaars komen niet goed uit de verf. Zij zijn weliswaar minder karikaturaal, maar echt tot leven komen ze niet. Ze zijn te braaf om werkelijk te kunnen overtuigen.
Het grootste bezwaar van het boek is echter Ajtmatov’s stijl. Deze is log, zwaar, moeizaam, pretentieus, niet om door te komen. Ik geloof niet dat ik in het boek één treffende formulering ben tegengekomen. Het Beulsblok is een boek waar ik weinig enthousiast over kan zijn. Er staan een aantal leesbare stukken in, het laatste deel is beter dan de rest, maar de samenhang tussen de verschillende delen is zwak, om niet te zeggen geheel afwezig. De wolven zijn een te zwakke rode draad om het boek bij elkaar te houden.
Het vertalen van Ajtmatov lijkt mij een ondankbaar karwei. De vertaling van Monse Weijers is heel goed en betrouwbaar, zij het dat de vertaler een enkele keer wat al te dicht bij het origineel blijft waardoor het Nederlands nodeloos stijf en soms zelfs duister wordt.