Tussen drie plagen. Jaan Kross

T

Jaan Kross, Tussen drie plagen. Vertaling Frans van Nes en Jesse Niemeijer. Uitgeverij Prometheus. 1018 blz. € 39,99.

De Volkskrant 18 mei 2018

Bij het schrijven van een historische roman liggen vele gevaren op de loer: het kan teveel een avonturen- of jongensboek worden, of juist een geschiedenisboek; het verdrinkt in de couleur locale; het is moralistisch en anachronistisch, omdat de eigen normen en waarden teveel worden geprojecteerd op de beschreven tijd;  het is moeilijk om een historisch personage neer te zetten dat zowel voldoende historisch als voldoende levend is, vooral met een hoofdpersoon die echt heeft bestaan.
De Estse schrijver Jaan Kross (1920-2007) heeft in zijn vuistdikke  Tussen drie plagen deze gevaren het hoofd geboden niet door ze te vermijden, maar door ze als het ware tot een hogere macht te verheffen: een historische roman boordevol avonturen, historische informatie, couleur locale, verwijzingen naar de eigen tijd (voor de goede verstaander, maar dat waren destijds alle Esten), met een hoofdpersoon die echt heeft bestaan en uit wiens werken ruim wordt geciteerd. Bovendien geschreven in een barokke stijl met een overvloed aan beschrijvingen, en met als  een van de hoofdthema’s de morele dilemma’s waarvoor ieder mens in tijden van crisis kan komen te staan. Het kan niet op, maar die overvloed wordt door Kross met zo’n meesterhand over de lezer uitgestrooid dat het resultaat overrompelend is, net als overigens de vertaling van Frans van Nes en Jesse Niemeijer.
Jaan Kross is opgegroeid in een onafhankelijk Estland, dat in 1939 door de Sovjet-Unie werd geannexeerd, in 1941 door de Duitsers werd bezet en in 1944 opnieuw door de Sovjet-Unie ingelijfd. Kross heeft zelf van 1946 tot 1954 in Siberië gezeten, en niet vrijwillig. Hij heeft kortom aan den lijve ondervonden wat onvrijheid is. Zijn schrijverscarrière is daarom nogal laat begonnen. Dit boek, verschenen in 1970, is zijn eerste grote werk. Jaan Kross was in die jaren een Sovjetschrijver, onderworpen aan de censuurregels van de Sovjet-Unie. Het genre van de historische roman dat hij zijn gehele leven is blijven beoefenen gaf hem een mogelijkheid enigszins onder die censuur uit te komen. Waarschijnlijk zal ook het feit dat hij schreef in het Estisch, een taal gesproken door minder dan een miljoen mensen, hem hierbij goed van pas zijn gekomen. En zo heeft hij in 1970, midden in de tamelijk repressieve Brezjnev-tijd een roman geschreven over het Estse volk dat wordt gemangeld tussen Duitsers en Russen. Actueler kon het in die tijd wel bijna niet. Kross kwam ermee weg door het verhaal in de 16e eeuw te laten spelen. Want als de geschiedenis zich ergens heeft herhaald, dan is het wel in de Baltische landen.
Tussen drie plagen is het levensverhaal van Balthasar Russow, een historische figuur die leefde van 1536 tot 1600. Russow is van eenvoudige Estse afkomst, weet desondanks de Latijnse school te doorlopen en in  Duitsland theologie te gaan studeren. Na zijn terugkeer is hij de rest van zijn leven predikant in Tallinn, en is hij onsterfelijk geworden door de kroniek die hij heeft geschreven over de geschiedenis van Lijfland, zoals Estland toen heette. Hij leefde in de tijd van de Lijflandse oorlogen. De Duitse ridderorden die over Lijfland heersten waren in verval geraakt, Moskovië wilde een uitgang naar zee en ondernam bijna jaarlijks militaire acties, Polen en Zweden wilden dat juist voorkomen,  de heersende Duitse elite was verdeeld. Slechts over één ding was iedereen het eens: dat de autochtone Esten barbaarse heidenen waren, die naar believen konden worden uitgebuit. En terwijl de Duitse elite achter de dikke stads- en vestingmuren (na lezing van dit boek begreep ik pas goed waarom er zoveel zware vestingmuren in Estland zijn) in betrekkelijke veiligheid verkeerde, waren de Esten op het platteland geheel en al blootgesteld aan de drie plagen: oorlog, pest en honger.
Op de eerste bladzijden is de jonge Balthasar gefascineerd door koorddansers die een koord tussen twee Tallinnse kerktorens hebben gespannen en daarop hun toeren vertonen. Hij  klimt stiekem op een van de torens waar het koord aan is bevestigd. Het is het symbool van de jongen uit een eenvoudig milieu (zijn vader is voerman, maar redelijk welgesteld) die streeft naar het hogere. Hoewel hij theologie gaat studeren in Duitsland, heeft Kross van zijn held bepaald geen heilige gemaakt, hij is gevoelig voor vrouwelijk schoon, jaloers, en bereid om concessies te doen als dat zijn carrière ten goede kan komen. Het schrijven van zijn kroniek begint als een soort hobby: Balthasar wil het verdrukte Estse volk een stem geven. Hij begint reizigers te ondervragen over recente gebeurtenissen, vraagt een klerk ten stadhuize om documenten voor hem te kopiëren, en maakt zich aldus verdacht. Is hij een spion? Voor wie werkt hij? Delen van de kroniek met scherpe kritiek op de heersende elite lekken uit.   Net op tijd weet Russow het manuscript het land uit te smokkelen om  het in Duitsland te laten drukken. Het heeft er veel succes en ook in Tallinn groeit de belangstelling.
Oorlog, onderdrukking, verraad, opportunisme, het leven in de stad en op het platteland, christendom en heidendom,  gezien door de ogen van een man, die net als zijn land door menige crisis heengaat, het verleden als spiegel van het heden, het is in de literatuur natuurlijk allemaal eerder vertoond, maar Jaan Kross heeft er een geweldige roman van gemaakt die zo levensecht is dat je al gauw vergeet dat je een historische roman leest. Kortom, Tussen drie plagen  is een meesterwerk in een prachtige vertaling.

Over de auteur

Arthur Langeveld