Nikolaj Dezjnev: Concertuitvoering
Vertaald door Aai Prins
NRC Handelsblad, 12 februari 1999
Concertuitvoering, de eerste roman van Nikolaj Dezjnev, een Russische natuurkundige die tegenwoordig in New York woont en werkt, is een boek dat put uit vele bronnen. Men hoeft niet al te belezen te zijn om er Dostojevski’s De gebroeders Karamazov en Boelgakovs De meester en Margarita in terug te vinden, maar daarnaast dringt de associatie met Alien of Power Rangers zich onweerstaanbaar op. Filosofie, ethiek en buitenaardse wezens – het is een ijzersterke combinatie, die ook in dit boek weer boven verwachting blijkt te werken.
Anna en Sergej erven van een oude tante een tweekamerflatje in Moskou. Omdat ze slecht behuisd zijn, is deze woning een geschenk uit de hemel. Maar zodra ze er wonen gaan er vreemde dingen gebeuren. De woning blijkt het onderkomen te zijn van een naar de aarde verbannen buitenaards wezen dat er zolang de functie van huisgeest vervult. De geschiedenis van deze Lucarius is opmerkelijk. Ooit, in prehistorische tijden, was hij een gewoon mensenjongetje. Op de vlucht voor een soort roofridder ontdekte hij samen met twee vriendjes op de plaats waar nu Moskou ligt een gat waardoor ze deze wereld konden verlaten en terechtkwamen in een Astraal die toegang gaf tot het rijk van Chronos, de Tijd. Sindsdien zijn de drie jongens wezens die vrijelijk door de tijd heen en weer kunnen reizen en in dienst staan van het systeem van buitenaardse krachten waardoor het leven op aarde wordt bestierd. De drie zijn echter verschillende wegen gegaan. Lucarius is een kracht van het Licht geworden, Serpina heeft gekozen voor een carrière bij het Kwaad en Eusebio probeert zich overal buiten te houden.
Lucarius gaat als – zij het tijdelijk gedegradeerde – kracht van het Licht de strijd aan met het Kwaad, dat wordt vertegenwoordigd door Serpina en zijn directe chef Nergal. De strijd tussen de titanen wordt soms in het universum gevoerd, maar dikwijls is het strijdtoneel ook de aarde, op plaatsten en in tijden waar de krachten van het kwaad het grootst waren: het middeleeuwse Frankrijk met zijn heksenverbrandingen, het Spanje van de inquisitie, en uiteraard het rijk van het Kwaad bij uitstek, de Sovjet-Unie tijdens Stalin.
Aangezien zowel Lucarius als Serpina onsterfelijk zijn, kan er van een definitieve uitslag geen sprake zijn. Elke overwinning is slechts tijdelijk, de helden verrijzen altijd weer letterlijk uit hun as, telkens verschijnen ze weer in nieuwe reïncarnaties. Lucarius, de strijder van het goede, wordt bij zijn strijd bovendien nog belemmerd door zeer aardse gevoelens. Zijn liefde voor de aardse Anna, in verschillende tijden, speelt hem parten, met name in wat zijn grootste huzarenstuk moet worden, een moordaanslag op Stalin in 1932. De aanslag, tijdens een theatervoorstelling, lijkt aanvankelijk geslaagd, maar helaas blijkt al gauw dat de sluwe dictator een remplaçant had gestuurd. Een moordaanslag op Stalin was ook zinloos, wordt hem later door Serpina voorgehouden, aangezien het kwaad toen zo diep in de mensen zat, dat de hogere machten zich er niet mee hoefden te bemoeien. Tenslotte kiest Lucarius voor een bestaan op aarde met zijn Anna, maar ook dit loopt op een teleurstelling uit. Het vergaat hen als zovele aardbewoners, de liefde raakt op den duur wat sleets, het huwelijk verzandt.
Het verhaal van Concertuitvoering is boeiend en spannend genoeg, maar het is toch vooral een kapstok voor de talrijke filosofische discussies tussen de verschillende hoofdpersonen. De drie voormalige vrienden belichamen natuurlijk de drie prototypen die zich in een totalitaire samenleving als die van de Sovjet-Unie onvermijdelijk ontwikkelen: de idealist die tegen beter weten in het onmogelijke wil verrichten, de opportunist die bereid is elke meester te dienen als hij er zelf maar beter van wordt, en degenen die overal buiten probeert te blijven. De laatste, Eusebio, laat zich in een gekkenhuis opsluiten omdat daar ‘het verschil tussen goed en kwaad niet meer geldt’, en raakt in een later leven in een kraakpand aan de drank. Hij beklaagt zich dat hij bij elke reïncarnatie weer als een Rus wordt geboren. Hij is dan ook de belichaming van de Russische intellectueel: je nergens in mengen, je klein maken, net doen of je er niet bent, veel praten, zeuren, klagen en nooit eens een dáád.
Met al die Astralen en de strijd tussen de krachten van het Licht en het Kwaad is Concertuitvoering een boek dat balanceert op de grens tussen kunst en kitsch. Dat het toch voortdurend aan de goede kant blijft, komt in de eerste plaats doordat het zo humoristisch en relativerend is: de strijd tussen goed en kwaad is gedoemd eeuwig onbeslist te blijven, zoveel is wel duidelijk. En in de tweede plaats doordat het boek buitengewoon goed en helder is geschreven. Elke zweverigheid is het vreemd, wat een prestatie mag heten bij zo’n gegeven. Die helderheid blijft overigens ook in de Nederlandse vertaling behouden, want deze is voortreffelijk.
Op Dezjnevs Concertuitvoering is misschien wel het een en ander af te dingen, maar toch is in het boek een buitengewoon belangwekkende poging gedaan de oude Russische traditie van een literatuur waarin belangrijke morele dilemma’s aan de orde worden gesteld nieuw leven in te blazen en te gieten in een moderne, lichte en zelfs enigszins modieuze vorm. Het is daarmee een van de beste en interessantste Russische romans van de laatste jaren.