Alcoholisme als maatschappijkritiek
De Groene Amsterdammer 10 maart 1980
Venedikt Jerofejev, Moskou op sterk water
Vert. en nawoord Mieke Lindenburg.
Een groot deel van de bevolking van de Sovjet-Unie verkeert vrijwel permanent onder invloed van alcohol. Over het percentage alcoholisten valt niets met zekerheid te zeggen, maar dat het zeer hoog is staat buiten kijf. Drank is een van de eerste levensbehoeften, en de staat is zich daar ook van bewust: wil het nog wel eens gebeuren dat twee weken lang geen melk te krijgen is, wodka is overal en altijd volop aanwezig.
De meeste Russen drinken uitsluitend en alleen om dronken te worden. Het drinken van een paar pilsjes of glaasjes wijn alleen voor de gezelligheid is voor hen iets onbegrijpelijks. De smaak van drank doet er ook niet toe, als het maar sterk is: “Spirt” van 80%, dat is het mooiste, en als er geen consumpti alcohol in de buurt is, dan lest men zijn dorst met andere alcoholhoudende producten: eau de cologne, meubelpolitoer en dergelijke. In Moskou op sterk water van Venedikt Jerofejev staan een paar recepten voor zogenaamde cocktails, zoals Tranen van een Komsomol meisje of Balsem Kanaäns, waarin dergelijke ingrediënten zijn verwerkt. Het alcoholisme is, kortom, een belangrijk aspect van het Russische leven en Moskou op sterk water is daaraan geheel gewijd. Van de schrijver is vrijwel niets bekend, de achterflap van de vertaling vermeld dat hij in 1947 is geboren, in het nawoord wordt gezegd dat zelfs zijn geboortedatum onbekend is. In ieder geval behoort hij tot het kleine groepje schrijvers in de Sovjetunie dat zijn eigen weg tracht te gaan en dat schrijft wat het zelf en niet wat de leiding van de schrijversbond wil.
Het boekje dat nu onder de titel Moskou op sterk water is verschenen, heet oorspronkelijk Moskou – Petoesjki. Petoesjki is een stadje op ruim 100 km van Moskou. De schrijver – het verhaal wordt in de ik-vorm verteld; de ik heet ook Venedikt Jerofejev – heeft na enige omzwervingen in Moskou de trein genomen naar Petoesjki, met in zijn koffertje twee broodjes, wat wodka en een flesje goedkope rosé. In Petoesjki woont een vrouw die hij elke vrijdag gaat opzoeken, althans zo doet hij het voorkomen, want werkelijkheid en droom zijn in zijn toestand niet goed te scheiden. Al drinkend en bespiegelend zit hij in de stoptrein; de namen van de haltes staan als hoofdstuktitels tussen de tekst, die overigens een doorlopend geheel vormt.
De ik-figuur heeft als kabellegger bij de PTT gewerkt, maar in werktijd werd niet veel meer gedaan dan zuipen en kaartspelen (dit is uit het leven gegrepen, die wel eens een bouwterrein of een werk in uitvoering in de Sovjetunie heeft gezien, zal zich hebben verbaasd over de geringe activiteit die daar wordt ontplooid). Het enige wat hij deed was de grafieken bijhouden van de alcoholconsumptie van zijn maten. Hij werd ontslagen toen die grafieken een keer per ongeluk tezamen met het werkrapport naar het hoofdkantoor werden gestuurd. “Oh, vrijheid en gelijkheid! Oh, broederschap en uitvreterij! O, de zoete smaak van een leven zonder verantwoordelijkheid!” Zegt hij over zijn tijd als werkman.
Ook zijn medepassagiers zijn stuk voor stuk niet vies van een glaasje, en in de gesprekken tussen hen over het leven, de liefde, de literatuur, de filosofie, de geschiedenis van Rusland stijgt het boek tot zeer grote hoogten. Het leven bekeken vanuit een strikt alcoholistisch standpunt. De namen van schrijvers, staatslieden en filosofen vliegen over en weer, met een uiteenzetting van hun drinkgewoonten: “al die Oespenski’s, al die Pomjalovski’s – als ze geen glas bij de hand hadden, kregen ze geen letter op papier! Ik heb ze gelezen, ik kan het weten! Ze zopen als gekken! Alle fatsoenlijke mensen in Rusland! En hoe kwam het dat ze zo zopen? – Ze zopen omdat ze fatsoenlijk waren! Ze zopen van wanhoop! Omdat ze niet bij machte waren het lot van het volk te verzachten!”
Het hoogtepunt is het verschijnen van de conducteur, die – niemand heeft natuurlijk een kaartje – in natura wordt uitbetaald: 1 g wodka per kilometer. Aan het eind van de reis valt de hoofdpersoon in slaap en als hij wakker wordt is de trein weer op de terugweg naar Moskou. Daar verlaat hij onverrichter zake het station. Op zijn omzwervingen door de nachtelijke stad wordt hij door een bende straatrovers vermoord. Eindelijk een ik-persoon die zijn eigen dood beschrijft.
Droge weergave
Het boek is een vaak zeer scherpe aanval op de maatschappij in de vorm van een bij vlagen briljante verhandeling over alcoholisme. Zoals misschien duidelijk is geworden, is de stijl die de schrijver hanteert de stijl van het dronkenmansgeouwehoer. En er is niets tegen geouwehoer, zoals Gerard Reve reeds opmerkte, als er maar Gods zegen op rust. Nu rust die zegen beslist op de Russische tekst, Russen lachen zich werkelijk tranen om het boek, maar helaas iets minder op de Nederlandse vertaling. De vertaalster heeft de tekst nauwgezet vertaald, daar niet van, er staan ook niet meer fouten in dan in de gemiddelde vertaling, maar de toon van het geheel mist juist dat vleugje inspiratie dat een droge weergave maakt tot een zelfstandige, levende tekst.
Het begint eigenlijk al bij de titel: het laconieke “Moskou – Petoesjki” is vervangen door het oubollige “Moskou op sterk water”, en zo blijft het hele boek. Dit is moeilijk aan de hand van een paar losse voorbeelden aan te tonen, hoewel – een Nederlandse alcoholist zal op de vraag waarom hij zo droevig kijkt toch niet zo gauw antwoorden met “ik heb gewoon een beetje achterover geslagen “, zoals in het boek gebeurt. Een groot deel van de aardigheid van de formuleringen, van het mengsel van plat en deftig, van de laconieke opmerkingen gaat verloren, de vertaling is meestal net iets te flauw, niet levensecht genoeg. Laat dit overigens niemand weerhouden het boekje te lezen, zo erg is het ook weer niet, er blijft nog genoeg aardigs over.