EN DAN IS ER WODKA

E

Het dagelijks leven in de Sovjet-Unie

De Groene Amsterdammer 16 november 1977

Het dagelijks leven in de Sovjet-Unie is geen sinecure. Om aan eten, drinken, kleding en woonruimte te komen zijn heel wat inspanningen, geduld, gehaaidheid en doorzettingsvermogen vereist. Dat er veel in de rij wordt gestaan is algemeen bekend, ook over het merkwaardige systeem dat nog steeds in de meeste winkels wordt gehanteerd is veel geschreven (eerst bij de toonbank je bestelling plaatsen, het vervolgens bij de kassa betalen, en dan weer met het bonnetje terug naar de toonbank om het gekochte af te halen; in het ongunstigste geval dus driemaal in de rij wachten).

Er is om voor de hand liggende redenen moeilijk achter te komen wat de gemiddelde Rus ergens van vindt, niet alleen voor een buitenlander, maar ook voor Russen zelf. Ik ben menigmaal getuige geweest van heftige discussies over de vraag wat het volk nou precies van bepaalde zaken in het bijzonder of van het regime in het algemeen vindt, en men kwam met de meest verschillende verhalen aan. Ontevredenheid is er genoeg, er zijn zelfs af en toe geruchten over stakingen en voedseloproeren in provinciesteden, waar de situatie veel slechter is dan in Moskou, van het soort dat in Polen enige jaren geleden een eind aan het bewind van Gomulka heeft gemaakt. Wat in Russische provinciesteden gebeurt dringt echter maar moeizaam tot de buitenwereld door. Waarschijnlijk worden dergelijke incidenten met harde hand onderdrukt en blijft de toestand gewoon bij het oude.

Hoe ver die ontevredenheid gaat is niet duidelijk. De oudere generaties, die in de jaren dertig en veertig werkelijk honger hebben geleden, aanvaarden de huidige situatie nog, er is tenminste iets te krijgen, al moet je er wel wat moeite voor doen. Maar de jongeren worden duidelijk ongeduldig.

Russische producten deugen niet

De ongemakken die het Sovjetleven met zich meebrengt moet men niet onderschatten. Het is niet zo aangenaam als je na een dag hard werken nog anderhalf uur boodschappen moet doen in volle winkels, als je een dag uit moet trekken om een jas of een paar schoenen te kopen (gelukkig zijn de meeste winkels ook op zondag open), om dan na de hele stad afgelopen te hebben niet met het begeerde kledingstuk, maar met bijvoorbeeld een elektrisch straalkacheltje thuis te komen, want zoiets laat je natuurlijk ook niet lopen, al heb je het eigenlijk niet nodig. Vooral de vrouwen hebben het daardoor niet gemakkelijk, naast het werk – en de meesten hebben een volledige baan – komt het grootste deel van het huishouden nog op hen neer.

Daar komt bij de slechte kwaliteit van veel producten. Russische producten deugen niet, daarover zijn alle Russen het eens. Russische kleding is slecht, lelijk en duur. Russische tandenborstels verliezen na een week al hun haren. Wie ooit zijn tanden met Russische tandpasta heeft gepoetst zal dat niet gauw meer vergeten. Het komt voor dat de hele winkel vol staat met waspoeder van Sovjetmakelij maar dat er een enorme rij staat voor een stalletje waar Pools waspoeder wordt verkocht, want van Russisch waspoeder, dat is algemeen bekend, vallen reeds na twee keer wassen de gaten in je kleren.

Pas echt op dreef raken Russen als ze het over Sovjetkleuren-tv’s hebben. Deze gaan meestal na een week kapot en worden dan nooit meer helemaal de oude. De overheersende kleur is meestal rood, volgens mijn zegslieden zoals het een socialistisch land ook betaamt, maar de enige die ik ooit in werking heb gezien gaf overwegend blauw-groen.

Gezellig in de rij

Is dit alles nu een wezenlijk kenmerk van deze maatschappij? Zijn dit niet gewoon betreurenswaardige feiten van een overigens sociaal systeem, verklaarbaar door de geschiedenis, de achterlijkheid van het land, de burgeroorlog, de Tweede Wereldoorlog (de Grote Vaderlandse Oorlog zoals hij officieel heet)? Er is toch ook veel bereikt. De Sovjetunie is een supermacht met een op sommige gebieden zeer ver ontwikkelde technologie en industrie. En wat een zegen is het niet een maatschappij zonder al die verspilling, zonder die walgelijke overvloed van nutteloze troep en verpakkingsmateriaal. Ik herinner me nog goed het verbaasde gezicht van een winkeljuffrouw, toen ik vroeg of ze een aantal pekelaugurken in een potje wilde doen. Ze wilden ze, zo uit de pekel, boven op de andere boodschappen in mijn tas doen.

En ook dat in de rij staan kan best gezellig zijn, bovendien hebben de Russen van alles bedacht om hun tijd zo efficiënt mogelijk te besteden. Zo heb ik me in Moskou eens een keer opgesteld bij een stalletje waar meloenen verkocht werden. De rij leek niet zo lang, maar dat was bedrieglijk. Veel Russen zeggen tegen degenen die achter hen staat: “ik ben voor u”, en gaan zich vervolgens in andere rijen opstellen. Sommigen hebben zo’n haarscherpe timing, dat ze pas vlak voor ze aan de beurt zijn komen aanrennen. Maar een dergelijke graad van perfectie bereikt men pas na een hele leven gedwongen queuën. Ik bepaal me tot deze ene rij en wacht geduldig 40 minuten. Want niet alleen is de rij tweemaal zo lang als hij lijkt, maar wie aan de beurt is, neemt er eens rustig de tijd voor. Deze is te groot, die is te klein, die heeft een rotte plek, enzovoorts. En veel mensen willen twee of drie meloenen hebben, allen met dezelfde zorg uitgekozen.

Aparte winkels

Misschien is het wel zo, dat je moet oppassen alles niet teveel met westerse maatstaven te meten, maar toch spreekt er uit het hele systeem een grote onverschilligheid voor het bestaan van de gewone mensen.

Wat voor het leger en voor de export is bestemd moet goed zijn en wordt grondig getest en gekeurd, voor de producten voor binnenlands gebruik dondert het allemaal niet. En dit valt wel degelijk ook de Sovjetburgers op. Een doorn in het oog van veel Russen is ook het bestaan van allerlei winkels voor geprivilegieerde groepen, waar alles te koop is dat de normale winkels nooit hebben.

Er zijn winkels, ook levensmiddelenwinkels, voor buitenlanders, waar alleen met westerse valuta betaald kan worden. Er zijn winkels voor hoge functionarissen en militairen, en ook bij deze winkels zijn er weer rangen en standen. In de winkels waar ministers en generaals terecht kunnen, worden hoge ambtenaren en kolonels niet toegelaten, die hebben weer hun eigen voorzieningen. Dit alles is lange tijd zeer vanzelfsprekend gevonden, vooral natuurlijk door de begunstigden zelf, maar ook eigenlijk door het volk. Zij zijn hoog dus hebben ze meer rechten. Bovendien werd dit alles natuurlijk nooit aan de grote klok gehangen. Zo langzamerhand begint er echter, vooral in de grote steden, een generatie te komen die zich hier meer aan stoort. Maar de basis heeft nu eenmaal weinig invloed en wie wat hoger is gestegen plukt zelf reeds de vruchten van dit systeem en houdt zijn mond wel. Een bijkomend gevolg is ook, dat de hogere rangen nauwelijks enig idee hebben van hoe het volk leeft en dat dit dus ook niet iets is dat ze erg bezighoudt.

Kloof tussen vraag en aanbod

En dan de verspilling. Zo op het oog is die veel minder dan in het Westen: statiegeld op alle flessen en potten, in winkels wordt slechts bij uitzondering iets voor je ingepakt, 90% van de Russen verplaatst zich alleen per openbaar vervoer, in tijdschriften staan voortdurend handige tips hoe je met een onderdeel van een lege ballpoint je horlogebandje kunt repareren, enzovoorts. Dit alles is heel sympathiek, maar betekent het ook dat er zo weinig verspild wordt? De verspilling vindt elders plaats.

Er is in de Sovjetunie geen enkel verband tussen vraag en aanbod. Er wordt zeer veel geproduceerd waar geen vraag naar is, en er is veel vraag naar wat niet geproduceerd wordt – soms krijg ik wel eens de indruk dat de Russen alleen omdat iets volop te krijgen is er geen belangstelling voor hebben, ook al is de kwaliteit ervan nog zo goed. Iets waarvoor je niet in de rij hoeft te staan kan niet goed zijn. Er zijn dus zeer veel producten die men aan de straatstenen niet kwijt kan of bijvoorbeeld machines die, bij gebrek aan reserveonderdelen niet in gebruik genomen kunnen worden. Vaak gebeurt het ook dat men in het buitenland moderne apparatuur koopt maar vergeet een technicus voor het bedienen ervan te laten opleiden.

Ook bij het vervoer wordt zeer veel verspild. Het zou bijvoorbeeld heel goed kunnen, dat Zuid Rusland en de Kaukasus voldoende groente en fruit produceren om in ieder geval de grote steden te voorzien. Maar de tomaten worden niet zelden in binnenvaartschepen onder de brandende zon naar Moskou getransporteerd, of in koelwagens die niet koelen. Eenmaal uitgeladen op de plaats van bestemming blijven de kisten dan vaak nog een dagje in de zon staan. Wat dan nog niet geheel verrot is, verdwijnt door toedoen van het personeel van de distributiecentra.

Soms gebeurt het wel eens dat een transport niet voor 80% verrot is en werkelijk zijn weg naar de consument vindt. De verkoop hiervan wordt dan zeer eigenaardig geregeld. Er zijn in de steden overal groentewinkels, maar hier worden slechts aardappelen, kool en augurken verkocht. In plaatst van, als er eens meloenen of tomaten zijn, alle groentewinkels van een paar kistjes te voorzien, dropt men liever een hele container ergens aan een drukke straat en laat men die door een oud vrouwtje verkopen.

Al met al is vooral de slechte voedselsituatie betrekkelijk structureel. Zoals een Rus me zei: om de voedselsituatie te verbeteren, moet de landbouw verbeterd worden en de boeren beter gemotiveerd. En de boeren kun je waarschijnlijk alleen motiveren door ze eigen grond te geven, en dat is een stap die zo volstrekt tegen alle dierbare principes van de leer indruist, dat ze voorlopig wel niet genomen zal worden.

Hogere beloning voor boeren

Met de Russische landbouw wil het maar niet lukken. De kloof tussen stad en platteland, die altijd al groot was, is door de op draconische wijze doorgevoerde collectivisatie onder Stalin nog groter geworden en pas de laatste 20 jaar wordt er serieus gewerkt aan een verbetering van de levensomstandigheden en aan een hogere beloning voor de boeren. Op de oorspronkelijke kolchozen werkte de boer een bepaald aantal dagen per jaar; hij werd hiervoor grotendeels in natura betaald, in graan, aardappelen en veevoer. De rest van zijn tijd besteedde hij aan zijn eigen landje. Elke kolchozboer had en heeft zijn halve hectare, waarop hij aardappelen en groenten verbouwt, gedeeltelijk voor eigen gebruik, gedeeltelijk om op de kolchozenmarkten in de stad te verkopen. Verder mag hij een koe, een varken en wat kippen houden. De melk en het vlees van die privébedrijfjes voorzagen in wel bijna 40% van de zuivel- en vleesproductie van het land. De boeren hadden geen paspoort en zonder paspoort kom je in de Sovjetunie niet ver. Dat paspoort bevond zich bij de voorzitter van de kolchozen, die een zeer grote macht over zijn ondergeschikten had. De boeren leefden dus in een soort horigheid, geheel afhankelijk van de kolchozvoorzitter. Bovendien waren ze zeer arm, de risico’s van de bedrijfsvoering waren geheel voor hun rekening. De staat eist onverbiddelijks zijn deel van de opbrengst.

De boeren kregen dat paspoort niet om te voorkomen dat het platteland leegliep. Gezien de enorme verschillen in welvaartspeil tussen stad en platteland was die vrees alleszins gerechtvaardigd. Zelfs onder dit rigide systeem slaagden er nog velen erin de kolchozen te ontsnappen.

Omstreeks 1970 is men begonnen dit systeem te veranderen. Bijna alle kolchozen zijn nu tot sovchozen gemaakt, wat inhoudt dat de boeren een vast salaris krijgen, in geld en niet meer in natura, en hun eigen paspoort hebben. Dit was natuurlijk een enorme vooruitgang. Een onvoorzien gevolg was wel, dat het voor de boeren niet meer lonend was om zelf vee te houden. Immers, vroeger kregen ze voor een deel in veevoer uitbetaald. Nu moeten ze het veevoer zelf kopen. Ze hebben dus hun vee geslacht, voor eigen gebruik krijgen ze melk en vlees genoeg van de sovchozen. Het gevolg is een tekort aan zuivel en vlees, want zoals gezegd voorzag het vee dat in privébezit was, hierin voor een vrij hoog percentage.

Ook ten gevolge van de mislukte graanoogsten en het daardoor ontstane tekort aan veevoer van een paar jaar geleden is er veel vee afgeslacht. Korte tijd is de markt overstroomd geweest met vlees, nu is er niets meer. Vlees en zuivelproducten zijn schaars, en het vlees vaak van een dusdanige kwaliteit, dat zelfs de kat het niet lust. Er is weinig kans dat dit de eerste jaren zal verbeteren.

Slechte situatie binnenland

Een Russisch dorp bestaat uit een rij houten huisjes, een soort blokhutten, aan weerskanten van een weg die soms verhard is maar meestal niet. Elk huisje heeft een halve hectare eigen grond er omheen, het privé domein van de bewoner. De huizen liggen dus vrij ver van elkaar. Water moet uit de put gehaald worden, één put voor het hele dorp. Elektriciteit is er meestal wel, hoewel die regelmatig uitvalt. Koken gebeurt op een petroleumstel, stoken doet men met hout. De dorpen die ik gezien heb, lagen allemaal in de buurt van de grote steden. De huisjes en tuinen daar zagen er redelijk opgeverfd en onderhouden uit. Maar alle Russen verzekerden mij, dat de situatie dieper het binnenland in veel slechter is. Vervallen hutten en een apathische bevolking, die alleen geïnteresseerd is in wodka.

In sommige dorpen is een winkel, in andere niet. In de winkel kun je brood, eieren, suiker, zout, wat conserven (voornamelijk vis), smeerkaas en wodka krijgen. Verder niets, geen kaas, geen brood, geen boter, geen koffie, soms is er wel meel. Aardappelen en groenten wordt men geacht zelf te verbouwen, melk en vlees betrekken de dorpelingen van de sovchozen. De bevolking bestaat voornamelijk uit oude mensen en kinderen. Mannen tussen de 20 en 60 zijn er weinig, zeker niet in de dorpen die in de buurt van een grote stad liggen. Enige vorm van industrie is er niet op het land. Wie in een Russisch dorp woont, moet op het land werken of proberen weg te komen. En frisse lucht, stilte en natuurschoon blijken toch niet genoeg te zijn om de mensen vast te houden.

Voor de stedelingen staat wonen op het platteland ongeveer gelijk met armoe lijden. Een aardige illustratie hiervan is het volgende voorval. Kennissen in Moskou hadden een oude tante uit Kiev op bezoek. Een gepensioneerde onderwijzeres die op haar oude dag het hele land afreisde, van Moermansk tot Bakoe. Ze begon mij meteen enthousiast te vertellen over de schoonheid van de Russische literatuur en van haar geboortestad Kiev. Een allerliefste oude dame, redelijk tevreden met haar bestaan en wars van staatsgevaarlijke gedachten. Op een gegeven moment kwam het gesprek op Afrika. Waarschijnlijk omdat zich verderop in de straat de ambassade van een Afrikaanse staat bevond. Men vertelde over het zware leven dat een paar Russische ontwikkelingswerkers in de binnenlanden van Afrika hadden geleid. “Ja”, zuchtte de oude tante, “het Afrikaanse platteland, dat moet iets vreselijks zijn… Bijna nog erger dan het Russische. “

Gebrek aan informatie

Erger dan het beperkte assortiment in de winkels is met name voor de intellectuelen het gebrek aan informatie. Wie in de Sovjet-Unie enigszins op de hoogte wil blijven met wat er in de wereld omgaat, kan daarvoor nauwelijks bij de officiële media terecht. Sovjetnieuws bestaat uit cijfers over de oogst, de productie in diverse bedrijfstakken, mededelingen dat fabriek X reeds in augustus het jaarplan vervuld heeft. Verder veel stichtelijke woorden over Lenins weg naar het socialisme en de vrede, en veel over Brezjnev. Het gaat ongeveer zo: het nieuws van 11:00 uur: “vanmorgen is de secretaris der CPS, kameraad Leonid Iljitsj Brezjnev in Tasjkent aangekomen voor de opening van een nieuwe kabelfabriek.” Het nieuws van 1:00 uur: “bij de opening van een nieuwe kabelfabriek in Tasjkent heeft de secretaris van de SP, kameraad Leonid Iljitsj Brezjnev, tegen de werkers gezegd, dat…”

Wie meer van het wereldgebeuren wil weten, moet bij buitenlandse stations terecht. Hij kan daarvoor kiezen uit een hele reeks op de Sovjetunie gerichte programma’s in het Russisch. Vroeger werden deze zonder uitzondering gestoord, maar dat is nu verminderd. Een van de voordelen van de ontspanning en de verbeterde verstandhouding met de Verenigde Staten. De meer neutrale stations als The Voice of America, de BBC, of het Zweeds station worden nauwelijks nog gestoord. Deze zenders geven nieuws en actualiteiten, uiteraard vanuit westers standpunt, berichten over de Sovjetunie en over Russische emigranten in het westen, met daarnaast programma’s met popmuziek. De toon is over het algemeen gematigd. De Duitse zenders zijn over het algemeen wat feller. Hier veel aandacht voor dissidenten en slachtoffers van kampen en psychiatrische inrichtingen. De buitenlandse zenders worden in ieder geval door de intellectuelen druk beluisterd. Hun programma’s zijn ook op intellectuelen afgestemd, om niet te zeggen elitair. Met een lezing over Unamuno bereik je de massa van het Russische volk nu eenmaal niet. Maar hoe het ook zij, ze voorzien duidelijk in een behoefte. Niemand maakt er ook meer een geheim van dat hij naar de buitenlandse stations luistert. Men loopt gewoon in het park rond met aan het oor de transistor met het popprogramma van de Voice of America erop. Ik heb eens met Russische vrienden op een warme namiddag in de tuin van een zomerhuisje naar radio Duitsland zitten luisteren, waar iemand het afschuwelijke relaas deed van zijn ervaringen in een psychiatrische inrichting. Een half uur lang. En de radio stond behoorlijk hard, zodat het halve dorp het gehoord moet hebben.

Kleine oplagen

Ook boeken delen in de schaarste. Papiergebrek. In tegenstelling tot veel andere winkels zien boekwinkels er overigens goed gevuld uit. Maar waarmee gevuld? Veel leerboeken, technische verhandelingen, woordenboeken, kinderboeken. De werken van Lenin en Brezjnev uiteraard in groten getale. Bij de literatuurafdeling slechts tweederangs Sovjetschrijvers. De paar goede schrijvers die er nog over zijn, zijn niet te krijgen. Hun werken zijn meteen bij verschijnen al uitverkocht. En ook hier is het aanbod volstrekt onafhankelijk van de vraag. Het is niet zo dat een boek dat veel verkocht wordt ook vaker wordt herdrukt dan een boek dat minder succes heeft, integendeel zou ik bijna zeggen.

Schrijvers en dichters als Boelgakov, Achmatova en Mandelstam, die lange tijd uit de gratie waren, zijn onlangs herdrukt, maar in zeer kleine oplagen die bijna in hun geheel naar het buitenland zijn gegaan. Je moet wel minstens professor zijn om een exemplaar te kunnen bemachtigen (ook dit gaat hiërarchisch). Zelfs de klassieken zijn op het ogenblik nauwelijks meer te krijgen. Het was voor een normaal mens, zonder relaties in de hoogste kringen, bijna onmogelijk om in te tekenen op de verzamelde werken van Tsjechov die nu aan het verschijnen zijn. Zodat het merkwaardige feit zich voordoet, dat de Russen in de Sovjetunie uitgegeven boeken van buitenlandse kennissen moeten betrekken. Want in het buitenland kun je ze rustig uit de catalogus bestellen, export gaat voor.

Troost in de fles

Het leven is in de Sovjetunie dus voor veel mensen, arbeiders zowel als intellectuelen, verre van gemakkelijk. En wat ligt er meer voor de hand dan dat men zijn troost dan in de fles gaat zoeken. Niet het kapitalisme maar het alcoholisme is in de Sovjet-Unie op het ogenblik staatsvijand nummer één. De staat tracht er wel iets aan te doen door de prijzen te verhogen, de verkooptijden te beperken en de productie van bier en frisdranken te bevorderen, maar deze maatregelen lijken wat halfslachtig; de verkoop van wodka is te lucratief. Wat er in een plattelandswinkel ook mag ontbreken, wodka is er altijd. Bovendien ontkent men de sociale oorzaken van het alcoholisme volkomen. Alcoholisme wordt als een ziekte beschouwd. Alcoholisten zijn zieke mensen die genezen moeten worden en net als bij andere zieken pakt men de gevolgen aan. Over de oorzaken wordt niet gesproken.

Over de auteur

Arthur Langeveld