De sores van een kleinbehuisde schrijver

D

‘Iwankiade’ van Vladimir Vojnovitsj

De Groene Amsterdammer, 31 oktober 1979

Een Russische woningbouwcorporatie bestaat uit een groep mensen die voor veel geld een aandeel kopen in een op te richten flatgebouw. Men verwerft daarmee het recht op een flat in het gebouw. De aandeelhoudersvergadering van de bewoners heeft veel zeggenschap over wat in het huis gebeurt, ze kan bijvoorbeeld beslissen aan wie vrijgekomen woningen worden toegewezen.
Vladimir Vojnovitsj woonde en woont nog steeds in een flat van de woningbouwcorporatie De Moskouse schrijver, waarvan de bewoners dus letterkundigen zijn. Aangezien Vojnovitsj met zijn zwangere vrouw op een eenkamerflat woonde, was op zo’n aandeelhoudersvergadering besloten dat de eerstvolgende vrijkomende tweekamerflat voor hem zou zijn.
Wanneer er enige tijd later inderdaad een uitstekende tweekamerwoning vrijkomt, lijkt niets een spoedige verhuizing meer in de weg te staan. Deze woning is gelegen naast die van de persoon aan wie het verhaal zijn titel dankt: Sergei Sergei Waits Iwanko, en deze heeft er zo zijn eigen plannen mee.

Kapsones

Iwanko is nauwelijks een schrijver te noemen – hij heeft een boek op zijn naam staan: Taiwan, vanouds Chinese grond, uit 1954. Hij heeft jarenlang in de Verenigde Staten gewoond, waar hij bij de Verenigde Naties werkte, en is nu iets hogers bij de Staatsuitgeverij. Hij bewoont met vrouw en kind een driekamerflat, wat voor Moskouse begrippen heel redelijk is, maar wat naar Amerikaanse maatstaven natuurlijk niet veel voorstelt, en Iwanko heeft, naar ons wordt meegedeeld, na zijn terugkeer uit de Verenigde Staten kapsones gekregen. Zijn drie kamers worden hem wat krap, maar verhuizen naar een ruimere woning behoort niet tot de mogelijkheden, want Iwanko heeft de woning ‘aangekleed’, dat wil zeggen voorzien van alle mogelijke Amerikaans comfort, tot aan de closet-Pot toe. En een inbouwkeuken, sanitair en vaste vloerbedekking kun je niet zomaar verhuizen. De enige mogelijkheid voor de man is dus uitbreiding: hij wil van de vrijgekomen tweekamerwoning een kamer bij zijn eigen woning trekken, door een muur door te breken. De andere kamer plus de keuken zouden dan als een kamerwoning kunnen worden verhuurd. Dit is natuurlijk een volstrekt onwettig voorstel: ten eerste heeft Iwanko helemaal geen recht op een kamer erbij, en ten tweede is het niet toegestaan om dragende muren door te breken. Maar Iwanko wuift deze bezwaren achteloos weg, dat valt allemaal wel te regelen. Want hij is inderdaad zeer hoog.
Hoe hoog blijkt alras uit de manier waarop het bestuur van de aandeelhoudersvergadering op zijn voorstel reageert. Sommigen stellen zich zonder aarzelen direct aan zijn kant, met name de voorzitter, (Zijn ogen liegen niet, zij zeggen ongelogen: die man is een bandiet), anderen kijken de kat uit de boom, houden zich op de vlakte, maar niemand durfde ronduit te zeggen, dat wat Iwanko wil gewoon niet kan.
Iwanko is in zijn positie bij de Staatsuitgeverij zo machtig, dat hij iedere schrijver kan maken of breken, en dit veroorzaakt dat er binnen de schrijverscorporatie maar weinig dapperen te vinden zijn die Vojnovitsj in zijn strijd willen steunen. Maar deze laat het er niet bij zitten, en er volgt een langdurig en zeer interessante wel, dat tot aan de burgemeester van Moskou wordt uitgevochten, en dat, het is niet te geloven, door Vojnovitsj wordt gewonnen. Iwanko’s machinaties namelijk gaan de leden van de aandeelhoudersvergadering te ver, zetten het bestuur af en Vojnovitsj krijgt zijn woning. Maar, zegt hij, de kans dat hij de eerstvolgende jaren nog iets gepubliceerd kon krijgen was wel verkeken.

Eigenbelang

Iwankiade is het portret van de hoge Sovjet functionaris die zich geenszins door het marxisme laat leiden, maar enkel en alleen door een bot eigenbelang: wanneer Iwanko wordt gevraagd of hij het niet bezwaarlijk vindt om zijn toch al vrij riante woning uit te breiden ten koste van iemand die met zijn zwangere vrouw op een kamertje hokt, antwoordt hij, dat dat nu typisch iets is waarvan hij niet wakker zal liggen. Voor Iwanko en zijns gelijken – en dat zijn er zeer velen – geld geen ander recht dan dat van de sterkste en geen andere drijfveer dan het eigenbelang.
Dat geldt trouwens ook voor minder hoog geplaatsten. Bovendien zijn die zeer bang voor hogergeplaatsten. Wanneer een lager geplaatste door de wet of de reglementen toe te passen een hoger geplaatste moet benadelen, dan zal hij zich wel twee keer bedenken en de beslissing uitstellen, of regelrecht tegen de wet in handelen, om zich maar niet de toren van een superieur op de hals te halen.
In dit licht bezien wordt veel van wat in de Sovjetunie vreemd lijkt heel begrijpelijk, bijvoorbeeld de uitgevers politiek: ‘er zijn nodige schrijvers en onnodige. Nodige schrijvers, dat zijn secretarissen van de Schrijversbond, directeurs van uitgeverijen en hoofdredacteurs van tijdschriften. Als jij aardig voor hen bent, zijn zij aardig voor jou: ze drukken je werk (als er iets te drukken valt), fiksen een positieve recensie voor je, laten je lid van de Bond worden, schuiven je een goed betaald klusje toe (…) Onnodige schrijvers, dat zijn degenen die tot niets van dit alles in staat zijn, die het niet kunnen of niet willen. Het meest onnodig zijn Poesjkin, Lermontov, Gogol en de overige klassieke schrijvers – daar valt helemaal niks te halen. Het is weliswaar van tijd tot tijd nodig om hen niettemin uit te geven, maar wat zich doet gevoelen is gebrek aan papier. Ja zo is het maar net, onze papierindustrie kan het niet bijbenen, er is niet eens voldoende voor de nodige schrijvers.’
Het is inderdaad opmerkelijk hoe mondjesmaat de klassieken in de Sovjetunie tegenwoordig worden uitgegeven
leerzaam is ook te vernemen hoe de gewone man nu over al die strapatsen denkt. Aan het eind van het boek, als Vojnovitsj zijn nieuwe woning al heeft betrokken, geeft ook de lift je vrouw, die zich al die tijd op de vlakte heeft gehouden, haar commentaar. Ze merkt op dat Iwanko en zijn vrouw er niet vrolijker op zijn geworden en voegt daar aan toe: ‘foei, die Amerikanen. Ik zeg maar zo, Vladimir Nikolajevitsj, het is maar goed dat wij hier de sovjetmacht hebben. De gerechtigheid wint het hier dan toch maar. Maar als er geen sovjetmacht was, dan zou deze Amerikaan… Oh-O!’

‘Diep ligt het geloof in de Sovjet macht in het volk verankerd…’, Voegt de schrijver eraan toe.

Iwankiade is dus een leuk en leerzaam boekje, geschreven op de van Wineknow niets bekende, ironische en onderkoelde toon – in het voorwoord zegt hij, dat hij op een gegeven moment heeft besloten zich niet langer meer kwaad te maken, maar alles uitsluitend nog te bekijken vanuit het standpunt van een schrijver die materiaal verzameld. Gerardkruis bewijst met zijn uitstekende vertaling dat hij zo langzamerhand een van de beste vertalers uit het Russisch is geworden.
Jammer is alleen dat een boekje dat in het origineel 112 bladzijden telt, hier is opgeblazen tot een reuzenpocket van 180 pagina’s, en dat zeker niet door de wijdlopig het van de vertaler: het boekje telt bijna evenveel blanco als bedrukte bladzijden. Papierverkwisting is het. Dat papier had beter gebruikt kunnen worden om er nog wat andere geschriften van woningnood niets op af te drukken. Bijvoorbeeld zijn eveneens zeer amusante verslag van zijn contacten met de KGB, of zijn open brief aan de directeur van de Moskouse PTT om te protesteren tegen het afsnijden van zijn telefoon. Stukken die even geestig zijn als Iwankiade en er ook zeer goed op aansluiten.

Over de auteur

Arthur Langeveld