Boelgakov zonder poezelige blondines

B

Herziene vertaling van ‘De meester en Margarita’

M.A. Boelgakov: Verzamelde Werken 3

Vertaald door Marko Fondse en Aai Prins

NRC-Handelsblad  6-2-1998

Woede, frustratie, gevoelens van machteloosheid, het blijken keer op keer onovertroffen drijfveren tot het scheppen van een meesterwerk. Boelgakov’s grootste roman, De meester en Margarita, dat deel 3 van de Verzamelde Werken vult die bij Van Oorschot verschijnen, is daar een goed voorbeeld van, want het boek is in eerste instantie één grote wraakactie tegen de Moskouse wereld van literatuur en theater die de schrijver het leven zo moeilijk maakt.
Aan het begin van het boek komt de voorzitter van de machtigste literaire groepering van het land onder de tram en wordt onthoofd, aan het eind gaat het Schrijvershuis, dat tevens het beste restaurant van Moskou herbergt, in vlammen op, terwijl tussendoor het huis van een bekend criticus kort en klein wordt geslagen. En dan hebben we het nog niet over de talrijke coryfeeën uit de wereld van kunst en cultuur die in de loop van het verhaal hun verstand verliezen en in een psychiatrische inrichting belanden. Boelgakov lustte het hele boevenpak van literaire bonzen uit de jaren twintig en dertig rauw en laat er in dit boek letterlijk geen spaan van heel. Maar de manier waarop hij zich afreageert is formidabel en maakt dat De meester en Margarita het rancuneuze verre ontstijgt en ook in een ander land en een andere tijd, waarin de onderwerpen van Boelgakov reeds lang vergeten zijn, nog steeds recht overeind blijft staan.

Faust

De meester en Margarita is in wezen een variatie op het aloude Faust-thema. De duivel brengt een werkbezoek aan Moskou, zo zou het verhaal in een zin samengevat kunnen worden, en houdt daar grondig huis, waarbij vooral de wereld van het theater en de literatuur het moet ontgelden. Dit leidt tot een groot aantal burleske scènes, met als klassiek geworden hoogtepunt de gastvoorstelling in een variététheater waar Woland – de naam waaronder de satan hier optreedt – met zijn schilderachtige kornuiten, onder wie een mansgrote zwarte kater, echte bankbiljetten op het publiek laat regenen. In Boelgakovs variant is de duivel degene die het kwaad – lafheid, hebzucht, middelmatigheid, afgunst – bestraft. De duivel als wrekende gerechtigheid, dus. Niet voor niets is het motto van het boek een citaat uit Goethes Faust:

‘Maar goed, wie zijt ge dan?

Deel van die kracht en sterkt

die steeds het kwade wil

en steeds het goede werkt.’

Margarita

Er is in Moskou slechts één persoon die niet bang is voor het satansgezelschap en dat is Margarita. Zij besluit onmiddellijk gebruik te maken van de mogelijkheden die Woland ter beschikking staan en – getransformeerd tot heks – op zoek te gaan naar haar verloren geliefde: de meester. Deze zit, zonder dat Margarita dat weet, in een psychiatrische inrichting na een geestelijke instorting als gevolg van de ontvangst van zijn levenswerk, een roman over Pontius Pilatus waarin een geheel eigen versie van het lijdensverhaal van Jezus Christus wordt gegeven. In het communistische Rusland van de jaren twintig zat natuurlijk niemand te wachten op een boek met een dergelijk onderwerp, en zijn roman wordt dan ook door vooraanstaande critici genadeloos neergesabeld. Deze roman, die integraal in de tekst is opgenomen, vormt een belangrijk deel van De meester en Margarita.
Uit deze drie elementen – de strafexpeditie van de duivel, Margarita’s zoektocht in heksengedaante naar de meester en de Pontius Pilatus-episoden – is het boek opgebouwd. Margarita verkoopt haar ziel aan de duivel uit liefde voor de meester, met wie ze ook werkelijk wordt verenigd, zij het niet meer in dit leven  – op deze aarde is voor dergelijke liefde geen plaats – maar in de eeuwigheid, wat wel beschouwd alleen maar aantrekkelijker is.
Een roman waarin de vrouwelijke heldin enige hoofdstukken lang poedelnaakt op een bezemsteel over Moskou vliegt en, nog steeds ongekleed, aan de zijde van Woland de gastvrouw is op een satansbal, kon in de Sovjetunie van Stalin natuurlijk niet verschijnen. Pas in 1966, zesentwintig jaar na Boelgakovs dood, kon het in Rusland worden gepubliceerd en dan nog in een zeer verminkte vorm. De complete tekst, voor zover deze gereconstrueerd kon worden, is kort daarop in het Westen verschenen.
Dit boek met zijn barokke satire en zijn Bijbelse passages week zo totaal af van alles wat er in Rusland sinds 1917 was gepubliceerd, dat het vanaf het eerste verschijnen in gecensureerde vorm insloeg als een bom en meteen klassiek werd. Zegswijzen eruit als ‘manuscripten branden niet’ of ‘steur van de tweede versheidscategorie’ (voor bedorven steur) zijn in Rusland al jaren gevleugelde woorden.

Een onsje minder

De meester en Margarita is in 1968 voor het eerst in Nederland verschenen in een vertaling van Marko Fondse die daarvoor toen terecht zeer is geprezen. Deze uitgave is een drastisch herziene versie van Fondse’s oervertaling, gemaakt door Fondse zelf tezamen met Aai Prins.
Het herzien van vertalingen is in Nederland tamelijk ongebruikelijk. Vertalingen worden ongewijzigd herdrukt – soms tientallen jaren lang zoals Van Oorschots Russische Bibliotheek –  of er wordt een geheel nieuwe vertaling gemaakt, maar een vertaler die na jaren zijn eigen vertaling nog eens kritisch onder de loep neemt is een zeldzaam verschijnsel. Dat is merkwaardig, want elke vertaling, ook de beste, bevat fouten en dingen die beter hadden gekund, maar die pas achteraf aan het licht komen.
Fondse en Prins hebben het grondig aangepakt. De oude vertaling had de eigenaardigheid dat Boelgakovs toch al tamelijk barokke taalgebruik niet werd afgezwakt, zoals meestal in vertalingen gebeurt, maar nog verder werd aangedikt. Fondse is een virtuoos met de Nederlandse taal en dat wou hij weten ook. Waar in het origineel eenvoudig stond ‘de secretaris hield op met notuleren’, daar vertaalde Fondse ‘de geheimschrijver staakte het geheimschrijven’. Een ‘gevulde blondine’ werd een ‘poezelige blondine’, ‘met ogen als schoteltjes’ werd omgetoverd tot ‘met ogen als ontbijtbordjes’. Wanneer er stond dat ‘de bovenzaal gonsde van het rumoer’ dan werd het neutrale woord ‘rumoer’ veranderd in ‘zwaar ratelende stemmen’ en ‘op hartelijke toon’ werd ‘met die intonatie van ouwe-jongens-onder-mekaar’ en dit lijstje voorbeelden is naar believen uit te breiden. De meester en Margarita kan wel een stootje hebben en de manier waarop Fondse het oppepte was briljant, maar op den duur wilde je toch wel dat het een onsje minder was.
In die wens is met deze heruitgave na dertig jaar gelukkig voorzien. In deze versie geen poezelige blondines, ogen als ontbijtbordjes of zwaar ratelende stemmen meer, maar een vertaling die stilistisch meer overeenkomt met het origineel. De vertaling is daardoor een stuk strakker geworden, het Nederlands dringt zich minder op, en de werkelijk grootse vondsten zijn natuurlijk gebleven, want ook na de grote schoonmaak is de Nederlandse versie van De meester en Margarita een wonder van vertaalcreativiteit, maar nu strikt binnen de door het origineel gestelde grenzen.
De fan moet deze nieuwe vertaling dus zeker aanschaffen, maar de oude niet wegdoen, want deze bood één ding dat in de nieuwe is verdwenen: er was in cursief aangegeven wat er allemaal door de Sovjetcensuur is geschrapt. Voor kenners en liefhebbers van de oude Sovjet-Unie buitengewoon boeiende informatie, die in de nieuwe uitgave helaas ontbreekt.

Over de auteur

Arthur Langeveld