Belofte maakt schuld tot in het graf. Kadere

B

 door Ismail Kadare: Wie bracht Doruntina?
Vertaald door Roel Schuyt
NRC Handelsblad, 3 april 1998

Alle boeken van de Albanese schrijver Ismail Kadare hebben iets tijdloos. Ze zijn gesitueerd in een verleden waarvan slechts een enkele keer iets wordt vermeld dat de lezer in staat stelt het nader te bepalen. In Wie bracht Doruntina? Is sprake van Noormannen en de pest, er is strijd tussen de katholieke en de Byzantijnse kerk en de islam is afwezig. Dat wijst op de vroege middeleeuwen. Maar hadden ze toen al glas in de vensters en schreven ze toen al op papier?
Een nauwkeurige herschepping van het verleden is niet Kadare’s doel, evenmin als een kleurrijke weergave van de Albanese werkelijkheid, want hoewel er voortdurend over Arbëri, het oude Albanië, wordt gesproken en de handeling zich daar onmiskenbaar afspeelt, wordt er geen stad, geen huis, geen landschap, geen kledingstuk beschreven dat enige couleur locale kan oproepen. Een modderweg, een akker, een herberg, het zou overal kunnen zijn.
Het verhaal van Wie bracht Doruntina? is gebaseerd op een Albanese legende. Doruntin, een meisje uit een Albanees dorp, trouwt met een man uit Bohemen en volgt haar echtgenoot naar dat verre land. Na haar vertrek slaat in haar familie het noodlot toe. Al haar negen broers sterven binnen korte tijd aan de pest en haar moeder blijft alleen achter in het grote huis. Dan, na drie jaar, verschijnt Doruntina opeens weer. Ze vertelt haar moeder dat ze is gebracht door haar jongste broer Constantijn, die bij haar vertrek een gelofte had afgelegd dat hij haar indien haar moeder dat wenste zou komen halen. Maar Constantijn is net als zijn broers al enige jaren dood. Doruntina en haar moeder verkeren om redenen die niet geheel duidelijk zijn in een schoktoestand en sterven korte tijd na Doruntina’s thuiskomst. Aan de hoofdpersoon van dit boek, districtskapitein Stres, valt de taak toen deze eigenaardige zaak uit te zoeken. Wie heeft Doruntina thuisgebracht? Een gelofte is heilig voor een Albanees, zo heilig dat het velen aannemelijk lijkt dat Constantijn inderdaad uit zijn graf is verrezen om niet in gebreke te blijven ten aanzien van zijn moeder en zuster. De kerkelijke autoriteiten is er echter alles aan gelegen deze theorie over Doruntina’s terugkeer zo snel mogelijk de wereld uit te helpen. Een verrijzenis uit het graf, dat is immers slechts eenmaal eerder vertoond, en daar dient het bij te blijven. Stres moet op zoek naar de persoon die Doruntina uit Bohemen thuis heeft gebracht, zodat voorgoed een eind kan worden gemaakt aan alle ketterse geruchten. De bevolking twijfelt echter al nauwelijks meer aan Constantijns tijdelijke opstanding, want zou zoiets triviaals als de dood bij machte zijn om een Albanees zijn gelofte te doen verbreken?
Ook Stres zelf raakt, hoewel hij als rijksambtenaar het tegendeel dient te bewijzen, tenslotte overtuigd van de opstandingstheorie. Maar zijn eigen rol in dit alles is eveneens verdacht. Stres is voorafgaand aan Doruntina’s komst veertien dagen afwezig geweest op een geheime missie waarover niets wordt losgelaten. Hij is teruggekeerd op dezelfde avond als Doruntina, onder het stof en de modder. Hij heeft een bijzondere band met Doruntina en het is duidelijk dat deze hele zaak hem meer raakt dan normaal is voor een districtshoofd. Bovendien heeft hij soms vreemde visioenen omtrent Doruntina’s reis.
Wie bracht Doruntina? is geen detective waarin de lezer aan het eind op een ontknoping wordt onthaald. Het raadsel wordt niet ontrafeld, we zullen de ware toedracht nooit weten.
In een boek van een moderne Albanese schrijver als Kadare is het bijna onvermijdelijk dat je gaat zoeken naar politieke elementen, naar parallellen met het heden. Die zijn buitengewoon goed verstopt, wat niet verbazingwekkend is, want het boek is geschreven in 1980, toen Albanië nog volop een communistische heilstaat was. De sleutel ligt, denk ik, in een episode aan het eind van het boek waar Stres een gesprek heeft met een aantal vrienden van Constantijn. Zij vertellen hem dat Constantijn en zij een soort discussiegroep vormden over de toekomst van het land. Het is hun stellige overtuiging dat Arbëri, ingeklemd als het ligt tussen oost en west, tussen Byzantium en Rome, zich af moet sluiten wil het niet vermalen worden tussen deze twee grootmachten, en moet zoeken naar iets dat sterker is dan de ‘wetten van buiten’, naar een permanente en in de mensen zelf gelegen ontastbare, onzichtbare en daardoor onverwoestbare structuur. De basis voor deze nieuwe orde moet de ‘gelofte’ worden, de gelofte die slechts op straffe des doods kan worden verbroken en die zo sterk is dat ook de dood de uitvoering ervan niet kan verhinderen, die dus van vader op zoon, generaties lang, wordt doorgegeven. Die gelofte zou dan het begin zijn van wat ik maar de ‘Balkan-mentaliteit’ zal noemen met zijn generaties lang voortwoekerende bloedwraak en zijn historische feiten die nooit vergeten worden, zodat de gemoederen nog steeds verhit raken wanneer het om veldslagen uit 1386 gaat. Een ander interessant punt is de relatie tussen Constantijn en Doruntina die volgens geruchten incestueus was, wat ook de reden was waarom het meisje aan iemand uit zo’n ver land is uitgehuwelijkt, helaas tevergeefs. Heeft Constantijns liefde voor Doruntina niet veel weg van de liefde van de Balkanbewoner voor zijn vaderland?
In Wie bracht Doruntina? beschrijft Kadare aldus de wortels van een denkwijze die tot op de dag van vandaag de Balkan in een ijzeren greep houdt. Althans, dat is een mogelijke interpretatie, want Doruntina is, hoe eenvoudig, rechtlijnig en simpel ook verteld, een boek dat de lezer voor meer raadsels stelt dan menige postmoderne roman. Een boek dat de lezer, in de beste tradities van de Oost-Europese literatuur, volop gelegenheid biedt tussen de regels door te lezen en er zijn eigen interpretatie aan te geven.

Over de auteur

Arthur Langeveld